
Jahnavi Harrison:
‘Namo Namaha’ is een arrangement van een oud gebed dat meer dan 5000 jaar geleden werd uitgesproken door de heilige koningin Kunti. De verzen die voor dit arrangement zijn geselecteerd, komen uit de Srimad Bhagavata Purana (1.8.18-22).
In een moment van intieme uitwisseling richt koningin Kunti zich tot haar geliefde Heer met woorden van lof en liefde. Het refrein ‘Namo Namaha’ betekent ‘Met de diepste nederigheid, liefde en respect buig ik voor u’.
Het lied nodigt ons uit om in ons eigen hart te gaan, naar de heilige ruimte waar de geliefde vriend, gids en getuige eeuwig verblijft, en verbinding te maken in een liefdevolle dialoog.
VERTALING:
8.18 - Śrīmatī Kuntī zei: O Kṛṣṇa, ik bied mijn eerbiedige buigingen aan U aan, want U bent de Oorspronkelijke, niet beïnvloed door de de materiële wereld. U bent zowel binnen als buiten alles aanwezig, maar toch bent U onzichtbaar voor allen.
8.19 - U bent buiten het bereik van beperkte zintuiglijke waarneming, U bent de eeuwig onberispelijke factor die verborgen is achter het gordijn van misleidende energie. U bent onzichtbaar voor de dwaze waarnemer, precies zoals een acteur die als speler is verkleed niet wordt herkend.
8.20 - U Zelf daalt neer om de transcendentale wetenschap van de toegewijde dienst te verspreiden naar de harten van de gevorderde transcendentalisten en mentale speculanten, die gezuiverd zijn door in staat te zijn om materie en geest van elkaar te onderscheiden. Hoe kunnen wij vrouwen U dan perfect kennen?
8.21 - Laat me daarom mijn respectvolle buigingen aanbieden aan de Heer, die de zoon van Vasudeva is geworden, het plezier van Devakī, de jongen van Nanda en de andere koeherders van Vṛndāvana, en de levendmaker van de koeien en de zintuigen.
8.22 - Mijn respectvolle buigingen zijn voor U, O Heer, wiens buik gemarkeerd is met een lotusbloem, die altijd versierd is met garlands van lotusbloemen, wiens blik zo koel is als de lotus en wiens voeten gegraveerd zijn met lotussen.


