
Mata Kālī — meestal kortweg Kālī genoemd — is een van de krachtigste en meest intrigerende godinnen in de hindoeïstische traditie. Haar naam betekent letterlijk “de Zwarte” of “de Donkere Moeder” (kāla = tijd, duisternis, dood; ī = vrouwelijke vorm), en ze wordt gezien als een manifestatie van Śakti, de vrouwelijke oerkracht die alles schept, onderhoudt en vernietigt.
Voor haar toegewijden is Mata Kālī niet slechts een mythologische figuur, maar een levende, voelbare aanwezigheid — de rauwe, moederlijke energie van bewustwording zelf. Ze is de kracht die alles ontmaskert wat niet waar is, en de liefde die alles terugbrengt tot haar bron.
Kālī belichaamt Tijd (Kāla) — de kracht die alles in wording en vergaan houdt.
Ze is de vernietigster van illusie (māyā) en de bevrijdster (mokṣa), omdat ze alles terugbrengt tot de oervormloze werkelijkheid.
Voor veel tantrische stromingen, vooral in Bengalen, is Kālī niet angstaanjagend maar juist de meest tedere en liefdevolle moeder. Ze bevrijdt de ziel van angst en gehechtheid. De mysticus Ramakrishna zei: “Als je Kālī met overgave aanbidt, zal ze je moeder worden, niet je beul.”
❂
Haar iconografie is vol krachtige symbolen:
→ Zwart of diepblauw lichaam: de kleur van oneindigheid en het mysterie van de kosmos. Ze staat buiten vorm en tijd.
→ Uitgestoken tong: vaak rood, symbool van het opslokken van illusie.
→ Ketting van schedels en gordel van armen: symbolen van het afgesneden ego en de beëindiging van het valse zelf.
→ Vier armen: meestal met een zwaard (het snijden van onwetendheid), een afgehakt hoofd (het loslaten van het ego), en twee gebaren van zegen en bescherming.
→ Dansend op het lichaam van Śiva: dit beeld drukt uit dat de pure, stille bewustzijnskracht (Śiva) en de dynamische energie (Śakti/Kālī) onafscheidelijk zijn. Toen ze in haar extase alles vernietigde, ging Śiva onder haar liggen om haar tot rust te brengen; ze steekt haar tong uit van schaamte of herkenning.



