top of page
00:00 / 06:00
Sharing Love
lotus coloured.png

329

Jaya Rādhā Mādhava

@ Madhava Narasimha Das

Deze bhajan is een lofzang die vaak wordt gezongen binnen de bhakti-traditie van het hindoeïsme, vooral door volgelingen van de Gaudiya Vaishnava-beweging. De tekst bestaat uit een reeks korte regels die verschillende aspecten van het goddelijke liefdesverhaal tussen Krishna (Mādhava) en Rādhā bezingen. Het lied is geliefd omdat het een intieme, bijna dromerige sfeer oproept van Krishna’s leven in Vrindavan — niet als een almachtige god, maar als een speelse herdersjongen die diepe liefde en vreugde brengt in het leven van zijn toegewijden.

Het lied bezingt Krishna in zijn meest geliefde en tedere vormen. Het begint met een hulde aan Rādhā en Mādhava — Rādhā is Krishna’s grootste toegewijde en zijn eeuwige geliefde. Hun relatie symboliseert de hoogste vorm van spirituele liefde.

Kuñja-bihārī betekent “degene die zich vermaakt in de bosschages”. Dit verwijst naar Krishna’s spel en plezier in de bloementuinen van Vrindavan, vaak in het gezelschap van Rādhā en de gopī’s (herderinnetjes).

Gopī-jana-vallabha betekent “geliefde van de gopī’s”. De gopī’s staan symbool voor zuivere devotie, en hun liefde voor Krishna wordt vaak gezien als het ideaalbeeld van overgave aan het goddelijke.

Giri-vara-dhārī betekent “degene die de grote berg (Govardhana) optilde” — een verwijzing naar een beroemd verhaal waarin Krishna een berg optilt om de dorpelingen te beschermen tegen een storm, als bewijs van zijn goddelijke macht én zorg.

Yaśodā-nandana verwijst naar Krishna als de zoon van moeder Yaśodā, wat de innige moederlijke liefde voor het goddelijke benadrukt.

Braja-jana-rañjana betekent “de vreugde van de mensen van Braja (Vrindavan)”, wat laat zien hoe geliefd Krishna was bij zijn gemeenschap.

Tot slot is Yāmuna-tīra-vana-cārī een beeld van Krishna die langs de oevers van de rivier Yamunā door de bossen dwaalt — een romantisch, bijna sprookjesachtig beeld dat spirituele schoonheid oproept.

Het lied sluit af met de bekende woorden uit de Maha-mantra.




jaya rādhā-mādhava kuñja-bihārī
gopī-jana-vallabha giri-vara-dhārī
yaśodā-nandana braja-jana-rañjana
yāmuna-tīra-vana-cārī

Hare Krishna Hare Krishna
Krishna Krishna Hare Hare
Hare Rama Hare Rama
Rama Rama Hare Hare

bottom of page